Na verloop van tijd wordt het steeds ingewikkelder om te leven met een koemelkallergie. Het risico dat het kind per ongeluk koemelk binnenkrijgt neemt toe naarmate zijn leefwereld groter wordt. Allergieen kunnen de kwaliteit van leven beïnvloeden en gezinsactiviteiten belemmeren.¹

Bij kinderen jonger dan 6 maanden oud is het tamelijk eenvoudig om met koemelkallergie om te gaan als de diagnose eenmaal is gesteld en de signalen grotendeels onder controle zijn.  Dit komt doordat het kind nog geen vast voedsel eet en slechts één voedingsbron heeft.  Bovendien houden hoofdzakelijk de ouders toezicht op de voeding, meestal thuis.

Bij kinderen die al vast voedsel krijgen, is het lastiger om koemelkallergie onder controle te houden.  Ze krijgen nieuwe dingen te eten en er moet op worden gelet dat ze niks binnenkrijgen dat koemelk bevat. Naarmate kinderen ouder worden en meer in contact komen met anderen, komen ze in verschillende omgevingen terecht.  Opa's en oma's, verzorgers of vrienden kunnen betrokken zijn bij de voeding en hebben misschien minder kennis van en ervaring met de allergie dan de ouders hebben.

Voor peuters kan de sociale, praktische en emotionele belasting van koemelkallergie nog gecompliceerder worden.  Op een leeftijd van ongeveer 2 jaar worden kinderen zich van zichzelf bewust² en kunnen ze zich gaan schamen voor hun allergie.  Op verjaardagsfeestjes en andere uitjes willen ze hetzelfde kunnen eten als alle anderen.  Hierdoor wordt het risico dat ze zuivelproducten eten nog groter.

Door op jongere leeftijd tolerantie op te bouwen voor koemelk zouden kinderen en de rest van het gezin niet meer met koemelkallergie hoeven te leven.  Dit betekent dat kinderen hetzelfde zouden kunnen eten als de rest van het gezin en aan sociale activiteiten zouden kunnen deelnemen zonder zich zorgen te hoeven maken over eten.