Veelgestelde vragen

  • Hoe wordt koemelkallergie gediagnosticeerd?
    • Als eerste wordt een op allergie gerichte persoonlijke en familiale anamnese afgenomen, betreffende:

      • Familiale/persoonlijke voorgeschiedenis van atopie?
      • Voedingsgeschiedenis (flesvoeding, borstvoeding, beide?)
      • Aanwezige symptomen/tekenen van koemelkallergie
      • Informatie over een eventuele vorige behandeling en de response daarop
      • Informatie over pogingen het dieet aan te passen en de resultaten daarvan

      Ten tweede kan uit de aard en het ontstaan van symptomen blijken of een vermoede allergie al dan niet IgE-gemedieerd is en of de allergie mild tot matig of ernstig van aard is.1

      De noodzaak van doorverwijzing en aanvullende onderzoeken hangt af van het type allergie en de ernst van de symptomen. Bij ernstige IgE-gemedieerde koemelkallergie met anafylaxie is een spoedeisende behandeling en ziekenhuisopname noodzakelijk.1

      Bij het vermoeden van IgE-gemedieerde allergie kan een huidprik- of bloedtest worden uitgevoerd. Bij het vermoeden van een niet-IgE-gemedieerde allergie wordt een eliminatiedieet (koemelk eliminatie) toegepast, gevolgd door een orale provocatietest.1

      Zie het gedeelte Diagnose voor meer informatie

       

  • Is koliek een allergische reactie van koemelkallergie?
    • Ja, koliek is een erkend allergische reactie van koemelkallergie.7 Het kan echter ook worden veroorzaakt door andere factoren en bijvoorbeeld in verband staan met andere voedingsmiddelen, darmklachten of gedrag bij het drinken.

      Bij baby's die borstvoeding krijgen, kan koliek verband houden met zuivelconsumptie door de moeder.7 Bij baby's die flesvoeding krijgen, is het mogelijk dat koliek ontstaat door een allergische reactie op de koemelkeiwitten in het voedingsproduct.7

      Een intensief gehydrolyseerd, hypoallergeen voedingsproduct kan uitkomst bieden voor baby's die flesvoeding krijgen en koliek door KMA hebben.*7 

  • Is koemelkallergie hetzelfde als lactose-intolerantie?
    • Nee, het zijn verschillende aandoeningen, met elk een eigen aanpak.4,8

      Koemelkallergie is een immuunreactie op eiwitten in koemelk. Lactose-intolerantie is een aandoening waarbij patiënten het melksuiker lactose niet kunnen verteren, waarbij het immuunsysteem geen rol speelt.4,8

      Beide aandoeningen kunnen maag-/darmklachten veroorzaken. Huidklachten en ademhalingsproblemen komen echter alleen voor bij koemelkallergie.8

      Daarnaast komt lactose-intolerantie zelden voor bij kinderen onder de 2 à 3 jaar.9

  • Wat is een hypoallergene babyvoeding voor kinderen met koemelkallergie?
    • Van een hypoallergene babyvoeding voor KMA met bewezen klinische werkzaamheid wordt gesproken als het product wordt verdragen door ≥90% (met een betrouwbaarheid van 95%) van de baby's waarbij koemelkallergie is vastgesteld.6 Er zijn twee klassen:

      Intensief gehydrolyseerde voeding (eHF, 'extensively hydrolysed formula')

      • Een eHF met bewezen klinische effectiviteit wordt aanbevolen als eerste keuze voor kinderen die flesvoeding krijgen en mild tot matige koemelkallergie hebben. Deze groep vormt ca. 90% van de gevallen 2,3,6
      • De eiwitten worden intensief gehydrolyseerd (afgebroken) tot kleine peptiden en aminozuren, waardoor het risico op een allergische reactie sterk afneemt

      Voeding op basis van aminozuren (AAF, 'amino acid-based formula')

      • Aanbevolen voor onder andere ernstige koemelkallergie of bij meerdere voedselallergieën, of wanneer de eHF niet werkt of de baby deze niet accepteert3,4,6
      • Op basis van vrije aminozuren: 100% niet allergeen

      NB: Gedeeltelijk gehydrolyseerde voedingen worden ook hypoallergeen genoemd, maar zijn niet bestemd voor een voedingsaanpak van koemelkallergie. Dat is omdat deze producten nog wel degelijk een allergische reactie kunnen oproepen.

  • Kunnen voedingen op basis van soja of rijst, lactosevrije of comfort-voeding of melk van andere dieren worden gebruikt bij de aanpak van koemelkallergie?
    • Enkel intensief gehydrolyseerd voedingen (eHFs) met bewezen klinische werkzaamheid en voedingen op basis van aminozuren (AAFs) met bewezen klinische werkzaamheid, voldoen aan de criteria voor een hypoallergene voeding voor zuigelingen met een koemelkallergie, en zijn daarom geschikt voor de aanpak van koemelkallergie.3,4,6

      Voeding op basis van soja is niet geschikt voor baby's jonger dan 6 maanden. Een voeding op basis van soja-eiwit kan een optie zijn voor baby's ouder dan 6 maanden als ze bijv. een eHF niet lusten.3,4,6

      Comfort-voedingen bevatten melkeiwitten die slechts gedeeltelijk (d.w.z. niet intensief) gehydrolyseerd zijn. Deze voedingen zijn dus niet bewezen hypoallergeen voor kinderen met KMA.

      Lactosevrije voedingen bevatten hele koemelkeiwitten en zijn daarom niet geschikt voor baby's met koemelkallergie.

      Schapen- en geitenmelk of andere voedingen gebaseerd op dierlijke eiwitten bevatten hele eiwitten. Omdat de allergene eiwitten in koemelk een sterke homologie vertonen met de eiwitten in melk van andere dieren, kunnen deze een allergische reactie oproepen bij baby's met koemelkallergie.3-6  Daarom zijn deze ongeschikt voor baby's met een koemelkallergie.

      Gehydrolyseerde voeding op basis van rijst, waarvan de veiligheid en effectiviteit is bewezen, kan worden overwogen voor baby's die een eHF op basis van koemelkeiwit niet lusten of niet verdragen, of voor veganistische gezinnen.6

  • Wat is de allergische mars?
    • De allergische mars beschrijft een opeenvolging van allergieën die met het ouder worden ontstaan. De allergische mars begint met het ontstaan van gevoeligheid voor voedselallergenen, die symptomen van de huid en het maag-darmkanaal  veroorzaken. Dit wordt gevolgd door het ontstaan van gevoeligheid voor aeroallergenen, die klachten van de hoge en lage luchtwegen teweegbrengen.10,11,23

      Koemelkallergie is vaak de eerste manifestatie van de allergische mars.11

  • Wat is een DBPGVP?
    • Bij een vermoeden van een koemelkallergie kan worden aangetoond of koemelk de boosdoener is, door dit eenvoudigweg niet meer te geven (eliminatie). Na een periode van tenminste 4 weken en sterke afname van de klachten kan met behulp van een DBPGVP een dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie, worden getest of het daadwerkelijk een koemelkallergie is. In het algemeen wordt aangenomen dat de diagnose koemelkallergie het meest betrouwbaar kan worden gesteld met de DBPGVP.24

  • Is voor een voeding tegen koemelkallergie een verdikkingsmiddel nodig?
    • Sommige fabrikanten voegen een verdikkingsmiddel toe aan hun eHF tegen koemelkallergie. Ze geven als reden op dat dit helpt tegen spugen (regurgitatie).

      Intensief gehydrolyseerde voedingen bevatten vaak geen verdikkingsmiddellen omdat regurgitatie vaak een gevolg is van koemelkallergie. Regurgitatie als gevolg van koemelkallergie houdt, over het algemeen, vanzelf op als de baby wordt overgezet van gewone voeding op een eHF. Een verdikkingsmiddel is dus niet per definitie nodig in een voeding voor baby's met een koemelkallergie.

  • Vragen die ouders vaak stellen

Referenties

1. Venter C et al. Clin Trans Allergy 2013;3:23
2. Fiocchi A et al. World Allergy Organization Journal 2010;3:57-161
3. Vandenplas Y et al. Arch Dis Child 2007;92:902-908
4. Du Toit G et al. Arch Dis Child Education Pract Ed 2010;95:134-144
5. Host A et al. Arch Dis Child 1999;81:80-4
6. Koletzko S et al. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2012;55:221–229
7. Lothe L et al. Pediatrics. 1982;70:7-10
8. Crittenden RG et al. J Am Coll Nutr 2005;24:582S-91S
9. Heyman MB. Pediatrics 2006;118:1279−1286
10. Wahn U et al. Clin Exp Allergy 1998;28(Suppl 1):20–21
11. Canani RB et al. Pharmaceuticals 2012;5:655–664
12. Mennella J.A. et al. Am J Clin Nutr2011;93:1019-24
13. Schwartz et al. 2009. Br J Nutr. Vol 102 (9): 1375-1385
14. Mennella J.A. et al. Pediatrics 2004;113:840-845
15. Mennella and Beauchamp. Chem. Senses 30 (suppl 1); 2005;i242-i243
16. British Dietetic Society. Food fact sheet: Suitable milks for children with cow’s milk allergy, 2012
17. Hemarajata and Versalovic 2013
18. Baldassarre ME et al. J Pediatr 2010;156:397–401
19. Host A. Ann Allergy Asthma Immunol 2002;89 (Suppl):33-37
20. Santos A et al. Pediatr Allergy Immunol 2010;21:1127–34
21. Canani RB et al. J Pediatr 2013;163:771–777
22. Kheir et al. 2012
23. Herz U and Petschow B. Curr Drug Targets Inflamm Allergy 2005;4:523–9
24. JGZ-Richtlijn Voedselovergevoeligheid 2014